Wet-
Menig lokale bestuurder beroept zich bij tijd en wijle op internationale verdragen die hem of haar dwingend te nemen maatregelen zouden voorschrijven.
Altijd ten onrechte: internationale verdragen bevatten nooit criteria voor de uitvoering op lokaal niveau. Genoemde criteria gelden voor degene(n) die de gemaakte afspraken moeten uitvoeren, meestal regeringen.
Deze verdragen schrijven in de regel voor, dat ondertekenaars van een verdrag, meestal staatshoofden of hun vertegenwoordiger(s), “iets moeten doen” bijv. een wet maken.
De nationale regeringen maken een wet waarin wordt voldaan aan het gevraagde in een internationaal verdrag.
Elke nationale wet wordt gevolgd door regelgeving waarin wordt omschreven waaraan een regionaal niveau -
Pas op het niveau waarop regelgeving moet worden uitgevoerd worden toetsbare criteria genoemd.
Eén van die verdragen is het Verdrag van Malta. Hierbij zijn onder andere afspraken gemaakt over het omgaan met archeologisch dat gevonden wordt bij opgravingen. In Nederland zijn deze afspraken verwerkt in de “Erfgoedwet 2016”.
De gemeenten hebben naar aanleiding hiervan een Erfgoedverordening gemaakt. Ook de gemeente Delfzijl heeft zo’n verordening.
Als het gaat om archeologische vondsten is er vrijwel altijd een mogelijkheid om pas op het moment waarop een vondst wordt gedaan, kan worden bepaald welke maatregelen worden genomen. Het Verdrag van Malta en de Erfgoedwet 2016 bieden die mogelijkheid. Bijv. Als een vondst van groot historisch of educatief belang is, kan de gemeente besluiten de vondst zichtbaar en tastbaar, beschikbaar te hebben (Malta art 9.ii).